Zoeken in deze blog

maandag 17 maart 2008

Heidegger in de gloria

Heidegger
    Waarom zou je je in het werk van Heidegger willen verdiepen? Moeilijk… duister, een eigen woordgebruik, je moet iedere zin tienmaal lezen voordat je hem begrijpt, als dat al lukt. Een kwestie van zelfkwelling?
    Ik volg een cursus “Heidegger” in Nijmegen. Een kwestie van toeval. Ik had liever een andere filosoof gekozen maar dat schikte niet vanwege dag en tijd. Heidegger dus, met moeite. Ik ga er één keer per week heen, soms met lood in de schoenen want er gaat veel langs me heen. Maar toch blijft er een enorme nieuwsgierigheid hangen. Kom ik achter de betekenis van al die duistere zinnen?
    Na afloop van een van die Heidegger sessies kocht ik in de St. Stevenskerk, waar boekhandel Selexyz een boekenmarkt had georganiseerd, het boekje De draagbare Wesselink. De Leidse historicus Wesseling heeft jarenlang columns geschreven voor de NRC en heeft onder andere geschreven over koloniale verhoudingen in Afrika “ Verdeel en heers”. 
    Willem Otterspeer, de bezorger van het boek schrijft in zijn inleiding “Henk Wesseling, draagbaar van zichzelf”: Wesselings theoretische bevlogenheid heeft ongeveer de intensiteit van een licht schouderophalen, maar dat neemt niet weg dat hij meer gelezen heeft dan hij voorwendt. Niet altijd overigens: als hij beweert Heideggers Sein und Zeit wel tot en met pagina 37 gelezen te hebben, dan dient dat met het grootst mogelijke wantrouwen bekeken te worden.
    Dat geeft troost. Ook hij dus, dacht ik. Ik sta niet alleen als ik er niet door kom.
Maar weer wat later kwam ik een artikel van Arnold Heumakers in de NRC tegen die er een andere kijk op had: “[…] Ik herinner mij mijn worsteling met Heideggers ondoorgrondelijke proza, het heeft mij een bijna onmenselijke moeite gekost – die later, toen ik er toch enigszins in wist door te dringen, bleek te corresponderen met de onmenselijke filosofie die in Heideggers oeuvre wordt uitgedrukt. 
    De moeite bleek achteraf deel uit te maken van de betekenis. Geen beter middel dan een onmenselijk moeilijk oeuvre om – tijdelijk – buiten jezelf te raken, weg van alle gewoontes en alle gemeenplaatsen waaruit we voor minstens driekwart bestaan. Met de taal die je zo leert spreken, kun je bij de bakker geen brood bestellen. En als je er ook buiten de lectuur in gaat praten, raak je al je vrienden en bijna al je vriendinnen kwijt. Toch heb ik nooit eerder zo hevig de greep van de taal op mijn gewone manier van denken en ervaren beseft als toen - toen ik dankzij Heidegger even van die taal los kwam […]”
    Zou dat het zijn wat me zo nieuwgierig maakt naar Heidegger? Moet ik me toch maar door dat ondoorgrondelijk mystieke taalgebruik heenworstelen? Maar de vertwijfeling overviel me weer toen ik een zin las als: “Wat is dit: telkens de eigen dood hebben? Het is een vooruitlopen van het erzijn op zijn voorbij als een in zekerheden volledige bepaaldheid aanstaande uiterste mogelijkheid van het eigen zelf. Erzijn als menselijk leven is primair mogelijk zijn, het zijn van de mogelijkheid van een zeker en tevens onbepaald voorbij”
    Ik las het voor aan R. “Begrijp jij het?”
“Ga jij maar boodschappen doen,” zei ze. “Maar bezig heldere taal bij de bakker, anders hebben we niets te eten.”